‘Onteren en schaamte moeten op de menukaart van de herdenkingspraktijk worden gezet’ – Hans van Houwelingen over het schandbeeld
In het debat over racistische standbeelden wordt vaak het countermonument, of tegenmonument, voorgedragen als oplossing, een alternatief voor het klassieke iconoclasme. Het principe daarvan is om rond of in de omgeving van foute beelden, nieuwe beelden te plaatsen met tegengestelde boodschap, die opschreeuwen tegen hun opponenten. Begin vorige eeuw bestond dit fenomeen al. Om het rode leger te eren bouwde kunstenaar Nathan Altman, met permissie van Lenin, ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de Oktober Revolutie in 1918, een geweldige suprematistische constructie (a la Malevitsj) rondom de zuil van Alexander I Pavlovitsj. Het moest gehoord en gezien worden dat de tijd van de tsaren voorbij was.
Het lastige van het tegenmonument is dat het wordt geplaatst in de context van het monument waartegen het opstaat, wat diens betekenis daarmee niet ontkracht maar juist bevestigt. Het countermonument heeft immers geen klank zonder zijn verfoeide aanleiding. Je kunt een fout beeld moeilijk goedmaken met een beeld dat wel deugt, of, zoals je vaak hoort, ‘in balans brengen’. In de Volkskrant van 2 juli dit jaar schrijft Hanco Jürgens dat het volgens hem uit Hamburg stammend tegenmonument dé oplossing is.
Auteur: Hans van Houwelingen
|
14 thoughts on “Over hoe de olie-industrie het museum gebruikt als schaamlapje”